Venture Capital: een introductie voor dummies
De wereld van investeren is gevuld met termen die op het eerste gezicht nogal intimiderend kunnen overkomen. “Venture Capital” klinkt misschien als iets dat alleen weggelegd is voor mannen in maatpakken met een MBA op zak en een espresso in de hand. Maar vergis je niet: venture capital, of durfkapitaal zoals het in het Nederlands heet, is minder abstract dan je denkt. Sterker nog, het speelt een cruciale rol in het lanceren van heel wat bekende bedrijven die vandaag de dag niet meer weg te denken zijn uit ons leven. Denk aan Uber, Airbnb, of zelfs WhatsApp (vandaag een deel van Meta Platforms). Zonder durfkapitaal? Bestond de kans dat ze nooit van de grond waren gekomen.
Maar wat is venture capital nu precies? En hoe werkt het? In dit artikel loodsen we je op een toegankelijke manier door de basisprincipes van durfkapitaal. Geen jargon, geen wollige definities – gewoon duidelijke uitleg, praktische inzichten en een tikje persoonlijke nuance hier en daar.
Wat is venture capital eigenlijk?
Durfkapitaal is een vorm van financiering waarbij investeerders geld steken in jonge, veelbelovende bedrijven die nog geen winst maken, maar wel potentieel tonen om sterk te groeien. Het gaat hier meestal om start-ups in technologie, biotechnologie of andere innovatieve sectoren. De naam zegt het zelf al: er zit durf in, want de risico’s zijn niet min. Veel van die jonge bedrijven falen uiteindelijk. Maar als er eentje slaagt, dan kan dat een jackpot opleveren die het verlies van de andere meer dan compenseert.
Een venture capitalist is dus een investeerder die bereid is dat risico te nemen, in ruil voor een aandeel in het bedrijf. Ze investeren niet zomaar. Ze willen impact, controle, en vooral: groei. Niet lineair, maar exponentieel. Ze mikken op de volgende unicorn – een bedrijf met een waardering van minstens een miljard dollar. Geen kleintje dus.
Vaak gaat het niet alleen om geld. Venture capitalists bieden ook advies, toegang tot netwerken, hulp bij het aantrekken van personeel of het opzetten van strategieën. Denk aan hen als coach én sponsor. Ze helpen mee aan het bouwen van de onderneming in ruil voor een stuk van de taart.
Hoe werkt venture capital in de praktijk?
Een start-up met een goed idee (of een veelbelovend prototype) klopt aan bij een investeringsmaatschappij of een individuele venture capitalist. De pitch is alles. Denk aan de tv-programma’s als Dragon’s Den of Shark Tank – maar dan minder glamoureus en met veel meer spreadsheets.
Als de investeerder interesse toont, volgt er een due diligence-proces: het team, het product, de markt, de groeipotentie – alles wordt doorgelicht. Bij groen licht volgt er een investering, vaak in ronden. Je hoort dan termen als “seed funding”, “Series A”, “Series B”, enzovoort. Elk van die rondes vertegenwoordigt een fase in de groei van het bedrijf en brengt meestal nieuwe investeerders aan boord.
Venture capitalists verwachten in ruil aandelen – meestal preferente aandelen – die hen bepaalde voorrechten geven, zoals eerst recht op geld bij verkoop. Ze willen rendement, geen rommel. En ze willen op termijn een exit: ofwel door verkoop van het bedrijf, ofwel via een beursgang (IPO).
Dat brengt ons bij een belangrijk punt: VC’s denken niet op lange termijn zoals klassieke aandeelhouders. Ze willen binnen vijf tot tien jaar rendement zien. Ze bouwen geen familiebedrijf op. Ze zetten iets op de rails dat groot genoeg moet worden om verkocht te worden met dikke winst.
Wat zijn de voordelen en nadelen voor een start-up?
Durfkapitaal kan een zegen zijn. Zonder die financiering zouden veel baanbrekende innovaties nooit het daglicht zien. Het stelt jonge bedrijven in staat om snel te groeien, internationale markten te verkennen en topmensen aan te trekken. Venture capital is vaak het enige type financiering dat beschikbaar is voor start-ups die nog geen cashflow hebben om bankleningen af te betalen.
Maar het is geen gratis geld. Je geeft eigendom op. En controle. Je krijgt investeerders aan boord die – als ze goed zijn – waardevol advies geven, maar die ook druk zetten. De lat ligt hoog. Falen is geen optie, tenzij je comfortabel bent met het feit dat jouw bedrijf dan waarschijnlijk in stukken verkocht wordt aan de hoogste bieder.
Een ander risico is dat de visie van de ondernemer en die van de investeerder uit elkaar gaan lopen. Waar de oprichter soms nog denkt aan productkwaliteit en klanttevredenheid, denkt de investeerder aan gebruikersgroei, marktaandeel, en hoe snel men naar een exit kan evolueren.
Ik heb ondernemers gekend die achteraf spijt hadden van het pad dat ze gekozen hadden. “Ik had liever langzamer gegroeid en de controle behouden,” hoor je dan. Aan de andere kant heb ik er ook gezien die dankzij durfkapitaal zijn uitgegroeid tot marktleider. Het is dus een kwestie van goed afwegen. En vooral: weten waar je aan begint.
Wie zijn de grote venture capital spelers?
Internationaal zijn namen als Sequoia Capital, Andreessen Horowitz en Accel wereldberoemd in start-upkringen. Zij zaten mee aan de wieg van bedrijven als Google, Facebook, en Airbnb. Maar ook in Europa – en België – zie je steeds meer durfkapitaalbedrijven opduiken. Denk aan Volta Ventures, Fortino Capital of SmartFin. Ook grote banken en overheidsinitiatieven, zoals PMV (Participatiemaatschappij Vlaanderen), mengen zich in het spel. Er is geld genoeg, zolang het idee goed zit.
Wat ik in België vaak zie, is dat het allemaal wat voorzichtiger gaat. Belgische VC’s zijn niet zo happig op hyperrisico’s. Ze willen iets concreter, iets tastbaarder. Misschien zelfs al wat omzet. Maar dat hoeft geen nadeel te zijn. Belgische start-ups zijn daardoor vaak realistischer en robuuster opgebouwd dan sommige Amerikaanse luchtkastelen met miljoenen funding en amper een plan.
In Nederland is het landschap weer anders. Daar zit meer venture capital in sectoren als fintech en digital health. Nederlandse fondsen zoals Peak Capital of Inkef Capital zijn daar niet weg te denken. Het netwerk is dynamisch, en de connectie met internationale investeerders ligt daar vaak net iets dichterbij.
Kan je als particulier investeren in venture capital?
Tot voor kort was het antwoord: nauwelijks. Venture capital was iets voor rijke families, institutionele beleggers of gespecialiseerde fondsen. Maar vandaag veranderen de spelregels. Er ontstaan platformen die VC-investeringen toegankelijk maken voor kleinere beleggers – al blijft het risico torenhoog en de toegang beperkt.
Soms kan je ook indirect investeren via beursgenoteerde venture capital fondsen, of via ETF’s die investeren in technologiebedrijven die uit een VC-koker komen. Een andere piste is crowdfunding, al valt dat technisch niet onder venture capital. Toch zie je daar gelijkaardige principes: hoog risico, hoog potentieel, en vaak een aantrekkelijk verhaal dat meesleept.
Voor de gewone belegger zou ik durfkapitaal beschouwen als de kers op de taart. Zeker geen hoofdbestanddeel van je portefeuille. Zie het als een pittige specerij: een mespuntje kan je gerecht op smaak brengen, maar te veel ervan verpest het hele menu.
Ik hou persoonlijk van de verhalen achter start-ups, de drive, de naïviteit, en soms het briljante inzicht dat de wereld op zijn kop zet. Maar ik weet ook dat slechts een klein percentage daarvan ooit echt doorbreekt. En dus kijk ik met bewondering, maar ook met de nodige nuchterheid naar de VC-wereld.