Amerika zuigt (bijna alle) groei uit de rest van de wereld naar zich toe

Disclaimer: Het onderstaande artikel werd ingezonden door een lezer van Beleggen for Dummies en weerspiegelt de persoonlijke opinie van de auteur. Het is belangrijk om te benadrukken dat de inhoud van dit stuk niet noodzakelijk de visie of het officiële standpunt van Beleggen for Dummies vertegenwoordigt. Wij publiceren regelmatig bijdragen van lezers om verschillende inzichten en meningen binnen de beleggersgemeenschap te delen, maar kunnen niet instaan voor de volledigheid, nauwkeurigheid of actualiteit van de verstrekte informatie.


Amerika

De wereldeconomie lijkt op het eerste gezicht weerbarstig, maar wie wat dieper kijkt, ziet iets opvallends: de motor van bijna alle groei bromt vandaag in één land — de Verenigde Staten. Terwijl Europa hapert, China sputtert en ontwikkelingslanden wankelen tussen schuld en inflatie, draait de Amerikaanse economie op volle toeren. Een zucht van verlichting voor sommigen, een doorn in het oog voor anderen. Want wat op papier een succesverhaal lijkt, is in werkelijkheid een soort mondiale stofzuiger: Amerika zuigt kapitaal, talent en groeipotentieel uit de rest van de wereld. En dat heeft gevolgen die verder reiken dan Wall Street of Silicon Valley.

De Amerikaanse economie als groeimagnet

De cijfers liegen er niet om. Terwijl de eurozone in 2024 amper boven de nulgroei uitkwam, noteerde de VS een robuuste economische expansie van meer dan 2%. De werkloosheid blijft historisch laag, de consumptie sterk, en zelfs de huizenmarkt herstelt zich ondanks torenhoge rentes. Dat lijkt haast onverklaarbaar, maar er schuilt een combinatie van geluk, beleid en vooral brute financiële kracht achter.

Ten eerste profiteert Amerika van iets wat Europa en Japan al lang verloren hebben: een ongeëvenaarde fiscale flexibiliteit. De Amerikaanse overheid strooit met geld alsof het confetti is — infrastructuurpakketten, subsidies voor chipfabrieken, steun aan groene energie, defensiecontracten — allemaal met het doel om binnenlandse groei te voeden. En het werkt. Niet zonder risico’s, want het begrotingstekort is intussen onhoudbaar hoog, maar dat is een zorg voor later. Zoals altijd bij de Amerikanen: eerst groeien, dan nadenken.

Daarnaast trekken Amerikaanse technologiebedrijven de wereld naar zich toe als magneten. Denk aan Apple, Microsoft, NVIDIA, Amazon en Alphabet: vijf bedrijven die samen meer waard zijn dan de hele Europese beurs. Hun winstcijfers en investeringsplannen sturen niet alleen de Amerikaanse beurs omhoog, maar zuigen ook investeringskapitaal weg uit andere regio’s. Waarom zou een fonds nog in Parijs, Frankfurt of Brussel beleggen, als Silicon Valley met kunstmatige intelligentie elk kwartaal een nieuw record breekt?

Ik moet toegeven: als belegger heb ik daar zelf ook van geprofiteerd. De Amerikaanse markten zijn dominant, transparant en — hoe cynisch ook — een veilige haven in een wereld vol onzekerheid. Maar diezelfde dominantie knaagt aan de rest van de wereld. Kapitaal dat richting New York vloeit, ontbreekt in Nigeria, Spanje of Zuid-Korea. Groei die daar had kunnen ontstaan, wordt verplaatst. Dat is niet enkel een financieel, maar ook een geopolitiek verschijnsel.

CSRD Europa

Europa: het continent dat zichzelf in slaap wiegt

Terwijl Amerika zijn economie met miljarden voedt, lijkt Europa vooral bezig zichzelf te reguleren. De Europese Commissie lanceert beleidsplannen, maar zelden echte investeringsgolven. De focus ligt op begrotingsdiscipline, niet op groei. En hoewel dat op lange termijn verstandig klinkt, is het op korte termijn dodelijk voor concurrentiekracht.

Neem de energiesector. Waar Amerika dankzij schaliegas en eigen olieproductie energiekostprijzen kent waar Europese bedrijven enkel van kunnen dromen, kreunen hier de producenten onder hoge tarieven en milieutaksen. Een Europese staalfabriek betaalt soms het dubbele voor energie vergeleken met een Amerikaanse concurrent. Wie wint er dan, denk je?

Daarbovenop komt het verschil in innovatieklimaat. Terwijl de VS universiteiten, start-ups en durfkapitaal als een ecosysteem laat samenwerken, verdrinkt een Europese ondernemer vaak in papierwerk, regels en vergunningen. En als er dan eindelijk groei komt, wordt het bedrijf overgenomen door een Amerikaanse techreus — vaak met Europees geld, maar Amerikaanse controle.

Ik sprak onlangs een Vlaamse ingenieur die voor een Amerikaanse AI-start-up werkt. “We krijgen in België nog geen lening van 100.000 euro,” zei hij, “maar in Californië krijg je miljoenen als je een goed idee en een PowerPoint hebt.” Zijn verhaal staat niet op zichzelf. De Amerikaanse honger naar talent is onverzadigbaar, en Europa lijkt er niet veel tegenover te stellen behalve bureaucratische traagheid en gemor over ‘kapitalistische mentaliteit’.

China

China’s groeiverhaal kraakt in zijn voegen

Jarenlang gold China als het onstuitbare alternatief voor Amerikaanse dominantie. Maar vandaag piept en kraakt dat model. De vastgoedcrisis, demografische krimp en structurele schuldenproblemen hebben de economische motor doen sputteren. Jongeren vinden geen werk, investeerders trekken weg, en de export zakt. Ironisch genoeg vloeit een groot deel van dat wegtrekkende kapitaal richting de Verenigde Staten.

De Chinese overheid probeert tevergeefs het vertrouwen te herstellen met stimuleringspakketten en steun aan de yuan, maar buitenlandse investeerders blijven argwanend. De politieke risico’s, het gebrek aan transparantie en de geopolitieke spanningen met het Westen maken China steeds minder aantrekkelijk als groeibestemming. Ondertussen pompen Amerikaanse bedrijven miljarden in binnenlandse productie en herindustrialisatie — een “China-exit” die het binnenlandse BBP verder aandrijft.

China’s vertraging betekent ook dat grondstofrijke landen, die jarenlang profiteerden van de Chinese honger naar koper, olie en lithium, hun exportmarkten zien verschralen. Ook zij voelen de zuigkracht van Amerika: kapitaal en handel verschuiven. Zelfs de ‘global south’ kijkt meer en meer naar Washington voor stabiliteit dan naar Peking.

De dollardominantie: een zegen en een vloek

Een belangrijk deel van Amerika’s macht komt voort uit iets wat nauwelijks nog in vraag wordt gesteld: de dollar. In periodes van onzekerheid vluchten beleggers en centrale banken massaal naar de Amerikaanse munt. Dat houdt de rente laag en maakt lenen voor Washington goedkoop. De ironie is dat dit zelfversterkend werkt: hoe meer geld richting de VS stroomt, hoe sterker de dollar wordt — en hoe moeilijker het voor andere landen wordt om hun schulden te dragen, want die zijn vaak in dollars uitgedrukt.

Voor ontwikkelingslanden is dat een nachtmerrie. Hun munt zakt, hun invoer wordt duurder, en investeringen verdwijnen. Zelfs landen met groeiambitie — India, Brazilië, Indonesië — zien dat buitenlandse investeerders terughoudend worden zodra de Amerikaanse rente stijgt. De kapitaalstromen keren bliksemsnel terug naar het ‘veilige’ Amerika. In economische termen heet dat “risk-off”; in menselijke termen: het Westen wint weer, en de rest betaalt de rekening.

Maar die dollardominantie heeft ook schaduwzijden. Ze creëert een soort arrogantie. Washington kan schulden opstapelen die een ander land in tien minuten failliet zouden maken. De VS leeft letterlijk op krediet van de rest van de wereld. En zolang dat vertrouwen blijft, is er geen probleem. Maar mocht dat vertrouwen ooit kantelen — als de markten hun geloof verliezen in de houdbaarheid van die schuldenberg — dan kan de hele wereld tegelijk meezakken. De macht van de dollar is een troef, maar ook een tikkende tijdbom.

Wat betekent dit voor beleggers en gewone mensen?

Als belegger zie ik de aantrekkingskracht van de VS als een mes dat aan twee kanten snijdt. Aan de ene kant biedt het veiligheid, stabiliteit en rendement. Wie de laatste jaren gewoon een indexfonds op de S&P 500 aanhield, deed beter dan 90% van de Europese beleggers. Aan de andere kant dreigt die concentratie gevaarlijk te worden. Een wereld die afhankelijk is van de groei van één economie, verliest veerkracht. Diversificatie lijkt op dit moment een saaie term, maar het is misschien de enige manier om niet meegesleurd te worden in de Amerikaanse draaikolk.

Voor gewone mensen — werknemers, spaarders, ondernemers — betekent het dat kansen zich steeds meer concentreren waar het geld stroomt. De Amerikaanse droom leeft, maar vaak ten koste van de rest. Europese jongeren trekken naar New York, Aziatische ingenieurs naar Seattle, en zelfs Afrikaanse ondernemers richten hun blik op Silicon Valley in plaats van Lagos of Nairobi. De mondiale balans verschuift, en het voelt alsof de VS met een enorme magneet onder de wereldbol zit te zwaaien.

Of dat houdbaar is? Daar durf ik geen geld op te zetten. Geschiedenis leert dat economische macht zelden eeuwig is. Maar voorlopig, en waarschijnlijk nog jaren, blijft Amerika de grote stofzuiger van mondiale groei — en de rest van de wereld? Die mag hopen dat er wat kruimels overblijven.

Beleggen for Dummies

Beleggen for Dummies

De redactie van "Beleggen for Dummies". Een klein team van value-investeerders die steeds op zoek zijn naar de perfect gebalanceerde portfolio voor rendement en toch stabiliteit. U kan de redactie steeds bereiken via onze contactpagina.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *